In de nacht van zaterdag 26 op zondag 27 oktober gaat in Nederland de wintertijd weer in.
Dat betekent dat de klok om 03.00 uur één uur wordt teruggezet naar 02.00 uur. We krijgen dus een uurtje extra slaap – maar het wordt ook weer eerder donker.
Waarom hebben we wintertijd?
De wintertijd is eigenlijk de ‘echte’ tijd: de standaardtijd op basis van de zon. Sinds 1977 schakelen we twee keer per jaar tussen zomer- en wintertijd. Dat begon destijds om beter gebruik te maken van het daglicht en energie te besparen. ’s Zomers blijft het langer licht, terwijl in de winter de dagen juist korter zijn.
Wat merk je ervan?
De overgang naar wintertijd kan voor sommigen even wennen zijn. Vooral in de eerste dagen kun je last hebben van een verstoord slaapritme of vermoeidheid. Ook dieren, zoals huisdieren en vee, moeten vaak even wennen aan het aangepaste ritme. Maar er is ook een voordeel: het is ’s ochtends weer wat lichter bij het opstaan, wat vooral prettig is voor wie vroeg naar werk of school moet.
Veilig de weg op
Omdat het ’s avonds eerder donker wordt, neemt in de herfst de kans op verkeersongevallen toe. Fietsers zijn dan minder goed zichtbaar, en automobilisten moeten extra opletten op natte bladeren en gladde wegen. Controleer dus je fietsverlichting en rijd alert, zeker in de schemer.
Komt er ooit een einde aan de klokwissel?
In Europa wordt al jaren gesproken over het afschaffen van de zomer- en wintertijd. Hoewel het Europees Parlement daar in 2019 mee instemde, is er nog geen besluit genomen. Tot die tijd blijven we dus twee keer per jaar de klok verzetten.